Aak

Er zijn verschillende typen schepen die met de naam aak worden aangeduid. Verschillende groepen in de maatschappij, zoals vissers, vrachtschippers, scheepsbouwers en niet te vergeten het grote publiek, hebben hun eigen manier om schepen in categorieën onder te verdelen en deze te benoemen.

Indeling Aken

Voor aken kan de volgende indeling worden gemaakt.

  • visaken; vissersschepen van de Zuiderzee en de Friese binnenwateren, bijvoorbeeld Lemsteraken en Wieringeraken;
  • Rijnaken; grote vrachtschepen van de Nederlandse rivieren;
  • niet op steven gebouwde vrachtschepen.

 Bekijk het actuele aanbod ex-beroepsschepen

De term ‘Rijnaak’ werd en wordt nog steeds door buitenstaanders gehanteerd om een groot vrachtschip aan te duiden. Of het echter een Dorstense aak, een Stevenaak of een Kempenaar was, was voor het grote publiek niet interessant. Schippers en scheepsbouwers gebruiken de term Rijnaak in het algemeen veel selectiever, bijvoorbeeld voor niet op steven gebouwde (Dorstense) aken.

Met niet op steven gebouwd wordt bedoeld dat de planken of platen van de scheepshuid in het voorschip, en eventueel ook in het achterschip, bij elkaar worden gehouden zonder gebruik te maken van een stevenbalk.

Het vlak (de bodem) is bij de uiteinden van het schip opgelicht. De boorden eindigen tegen de heve, het oplopende gedeelte van het vlak. Als er een steven is aangebracht, heeft deze geen essentiële functie voor de bouw; als je hem zou verwijderen zou het schip niet uit elkaar vallen.
Achter is het oplopende vlak meestal van een scheg voorzien, waaraan het roer draaibaar wordt opgehangen. Er was vroeger nog een derde manier om een uiteinde aan een scheepsromp te construeren, door de heve en alle boorden in de uiteinden van het schip te laten samenkomen en deze daar aan elkaar te bevestigen.

Aken zijn op verschillende manieren in groepen onder te verdelen. De termen Heefaak, Stevenaak, Plechtaak en Boeieraak hebben betrekking op de bouwwijze. Het zijn type-aanduidingen die in werfarchieven terug te vinden zijn.
De schippers gebruikten hun eigen benamingen: IJsselaak, Hagenaar, Zandaak en Rietaak.

Types