Skûtsje

Skûtsjes zijn lage, sierlijke gebouwde tjalkjes. De bouwwijze met smalle huidgangen voor en achter komt overeen met die van de grotere Friese Tjalken. Kop en kont zijn echter nog verder geveegd (weggesneden), terwijl de boeisels - vooral aan de steven - sterk naar binnenvallen. Skûtsjes zijn dan ook meer op snelheid dan op laad-vermogen gebouwd. De eigenlijke Skûtsjes, met een lengte van om en nabij de 12 meter, maten zo’n 10 tot 20 ton.

De wat grotere Skûten, die later onder invloed van het skûtsjesilen de verzamelnaam Skûtsje overnemen, varieerden in grootte van 20 tot 50 ton. Meestal werd met het Skûtsje mest of terpaarde gevaren; hoewel af en toe ook andere lading, zoals aardappelen, suikerbieten, turf of stenen, werd vervoerd.

Het vaargebied beperkte zich voornamelijk tot de Friese en Groningse binnenwateren. Incidenteel voeren de grotere Skûtsjes ook wel over de Zuiderzee, maar ze waren hier eigenlijk niet voor geschikt. Schepen die speciaal voor het varen in het zuidwesten van Friesland - de Zuidwesthoek - werden gebouwd, hadden doorgaans een hogere kop dan de schepen die voor de kanalen en kleinere meren bestemd waren.

Omdat het normale vaargebied van de Skûtsjes uit smalle vaarwaters met vele vaste bruggen bestond, hebben de schepen een lage roef, met de roefingang in de midscheeps. Ook is de mast onderdeks strijkbaar. Dit betekent dat de mast doorloopt tot onder in het schip, tot op het mastspoor. Aan de voorkant van de mastvoet is een contragewicht (wegerij of wigten) bevestigd. Wanneer de mast gestreken moet worden, wordt een luik in het voordek weggehaald, waarna de mast aan de kraanlijn achterover wordt getrokken. Dat wil zeggen dat het gewicht van de mastvoet plus de wegerij onder de mastbout iets zwaarder is dan het gewicht van de mast met beslag en tuig boven deze bout.

Hierdoor zal bij het loslaten van de kraanlijn de mast vanzelf weer overeind komen. Iets dat gemakkelijker gaat dan overeind trekken met een strijktalie. De tuigage bestaat uit grootzeil en fok. Het grootzeil heeft een korte gebogen gaffel. De fok staat niet op de voorsteven, maar op een ijzeren uithouder, de botteloef. Hiermee wordt een goede verhouding tussen grootzeil en fok verkregen ondanks de, ten behoeve van een groot laadruim, sterk voorlijk geplaatste mast. 

Bekijk het actuele aanbod ex-beroepsschepen

Jachten en Schepen in de verkoop, verkocht of uit de verkoop