De gloeikopmotor is een zelfontbrandende verbrandingsmotor met binnenin de vorming van het verbrandingsmengsel en met een lage compressieverhouding (3:1). De meest gebouwde motoren werkten naar het 2-taktprincipe met voorcompressie in het carter. De brandstof wordt ingespoten tijdens de inlaatslag en niet zoals bij de dieselmotor aan het eind van de compressieslag.

Bij een gloeikop wordt de brandstof tegen een gloeiend heet deksel gespoten en daardoor tot ontbranding gebracht. Als de motor koud is, kan de hij niet lopen. Eerst moet dan de kop met een brander heet gemaakt worden. Bij de eerste typen moest de kop ook tijdens het lopen continu verhit worden.

Akroyd-Stuart's motor was echter een viertaktmotor en Hornsby en verschillende andere Britse fabrikanten zoals Blackstone en Crossley bouwden viertakt gloeikopmotoren.

De gloeikopmotor werd door de Engelsman Herbert Akroyd Stuart uitgevonden. Het eerste patent stamt uit 1886, maar het belangrijkste patent is uit 1890. De door Akroyd Stuart uitgevonden gloeikopmotor werd vanaf 1891 door Richard Hornsby & Sons in Grantham gebouwd.

Bekende Nederlandse merken zijn: Van Rennes, Industrie, Bolnes en Kromhout. De gloeikopmotor bleek zeer betrouwbaar. Tot in de vijftiger jaren voeren nog veel scheepjes met dit type motor. Ook nu varen nog enkele Luxe Motors en sleepboten met zo’n “ouwe plof”.

Kenners herkennen aan het geluid moeiteloos het merk en het aantal cilinders. De gloeikop werd verdrongen door de hoge-drukmotoren (uitgevonden door Bosch in 1927), waarbij de brandstof na het inspuiten spontaan ontbrandt. Voorgloeien was niet langer nodig. Een aanzienlijke verbetering van het rendement, vermijden van langdurige startprocedures en minder onderhoud waren het resultaat.

Ons huidige aanbod Schip kopen Schip verkopen